Eiwitten worden ook wel proteïnen genoemd. Op het moment dat een ei wordt verwarmd, krijgt het wit van een ei een helderwitte kleur. De naam ‘eiwit’ is daar dus op gebaseerd. Eiwitten in eten bestaan uit aminozuren. Een keten van aan elkaar geplakte aminozuren wordt een eiwit genoemd. Een eiwit bestaat meestal uit een keten van 500 of meer aminozuren. Aminozuren bevatten:

• koolstof (C);
• waterstof (H);
• stikstof (N);
• zuurstof (C);
• sommige aminozuren bevatten zwavelmoleculen (S).

Er zijn in het totaal 22 verschillende aminozuren: 9 essentiële aminozuren, 6 semi-essentiële aminozuren en 7 niet-essentiële aminozuren. Essentiële aminozuren kunnen niet door het lichaam zelf worden gemaakt. U dient dit via voeding binnen te krijgen. Semi-essentiële aminozuren worden door het lichaam zelf gemaakt, alleen bij ziekte en bepaalde aandoeningen gebeurt dit te weinig. Niet-essentiële aminozuren maakt het lichaam zelf. Lees meer